Op onze Jenaplanschool onderscheiden we de vier basisprincipes gesprek, spel, werk en viering. Deze activiteiten kenmerken het menselijk handelen. We streven naar een ritmische afwisseling van deze activiteiten, waardoor een variatie ontstaat tussen inspanning en ontspanning.
In allerlei situaties, waarin kinderen en volwassenen hun gedachten, gevoelens en bedoelingen onder woorden brengen, is er sprake van gesprek. Kinderen en volwassenen informeren elkaar door gesprek en leren elkaar zo begrijpen. Het is een manier voor kinderen om zich te oriënteren op de wereld om hen heen. Natuurlijk bestaan er verschillende vormen van gesprek, waarbij het kringgesprek, een presentatie en de dialoog vormen zijn die we op onze school veel tegenkomen. Zo wordt in er de stamgroepvergadering met elkaar vergaderd, bestaat er de filosofiekring, de trefwoordkring en de vertelkring. Kinderen bereiden ook zelf kringen voor, voorbeelden hiervan zijn de boekenkring, de gedichtenkring of de kijk-en vertelkring, in de bovenbouw informatiekring genoemd.
Spel is een belangrijk middel om kinderen te laten oriënteren op de wereld om hen heen en om kinderen scholing te bieden in sociale vaardigheden. Door samen met elkaar te spelen, leren kinderen rekening te houden met elkaar en elkaars eigenheid te accepteren. Spel is meer dan 'spelen' alleen, het gaat hierbij ook om de kanjertraining, dramatische expressie, muziek, vrij spel, bouwen en construeren, buitenspel en gymnastiek.
Onder werk verstaan we de situaties waarin kinderen instructie krijgen en de leerstof verwerken, maar ook de momenten waarop kinderen aan de slag gaan met onderzoeksvragen en/of wereldorïentatie. Op onze school krijgen de kinderen instructie van alle vormingsgebieden aangeboden op een bij hen passend niveau, onder andere in rekenen, taal, technisch en begrijpend lezen, spelling, grammatica, schrijven e.d. Het verwerken vindt zelfstandig plaats of in samenwerking met anderen. Een werkperiode op onze school bestaat uit vijf stappen, namelijk
1. Verzamelen van het benodigde materiaal
2. Stille werktijd (leren plannen en zelf problemen signaleren/oplossen)
3. Instructieperiode (instructie krijgen van een stamgroepleid(st)er en verwerken)
4. Blokperiode (zelfstandige verwerking, samenwerkingsopdrachten e.d.)
5. Evaluatie (leren reflecteren op het leerproces van jezelf en anderen)
Werk wordt ook verricht ten dienste van de stamgroep of de gehele school, zoals het netjes houden van de klas, het schoolgebouw en het schoolterrein.
Vieringen zijn er niet alleen om het onderwijs aantrekkelijk te maken, zij hebben elk een eigen doel. In een viering leren we onszelf en de ander op een speciale manier kennen, we leren naar elkaar te luisteren en elkaar waarderen. Er wordt geleerd respect te hebben voor elkaar en uiting te geven aan je eigenheid en gevoelens. Middels viering wordt de gemeenschapszin verbeterd en kunnen we ervaringen uitwisselen met elkaar. Vieringen ontstaan soms vanuit een feest, zoals een verjaardag, het Kerstfeest, het Sinterklaasfeest of het Paasfeest. Vieringen kunnen ook ontstaan vanuit de behoefte om met elkaar te delen, bijvoorbeeld als afsluiting van een thema of project, als er iets leuks is gebeurd of wanneer er iets verdrietigs is gebeurd. Er kunnen spontaan vieringen ontstaan, elk met een eigen doel, maar op onze school bestaan er ook geplande vieringen, zoals de Franciscusdagviering, een weekopening of een weeksluiting.