Als Jenaplanschool zijn wij er van overtuigd dat het bieden van structuur op diverse manieren kan. Gedurende de schoolperiode leren wij de kinderen gebruik te maken van bestaande structuren, maar stimuleren wij kinderen ook om hun eigen structuren te ontwikkelen en ontdekken. Wij helpen de kinderen op weg naar zelfstandigheid.
In elke stamgroep wordt er gewerkt met een ritmisch weekplan, waarbij de diverse onderwijsactiviteiten elkaar ritmisch afwisselen. We onderscheiden hierin de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. De stamgroepen zijn ingedeeld volgens het principe jongste, middelste en oudste. Daarnaast wordt er eens per dag gewerkt in een niveaugroep (midden- en bovenbouw). Voor de kinderen op school zijn deze structuren heel logisch. Zij bewegen zich als van nature in de verschillende structuren.
In de onderbouw wordt er gestart in de kring, waarbij ouders de mogelijkheid krijgen om hun kind gedag te zeggen. De stamgroepleidster bespreekt (op spelende wijze) met de kinderen welke dag het is en wat de dag gaat brengen. De dagritmekaarten geven aan welke activiteiten elkaar in welke volgorde opvolgen. Elke dag zijn er kinderen die de stamgroepleidster helpen. Deze 'hulpkinderen' of 'kinderen van de dag' kiezen als eerste hun activiteiten van het planbord. Ook de andere kinderen worden geholpen bij het 'plannen' van hun planbordactiviteiten. Na een dag vol ontdekken, spelen en leren wordt er gezamenlijk afgesloten in de kring en begeleidt de stamgroepleidster de kinderen naar het plein. Aldaar worden de kinderen opgehaald vanuit het 'groepsvak' door hun ouders/verzorgers.
Ook in de midden- en bovenbouw is er sprake van dagritme, deze wordt op diverse wijzen kenbaar gemaakt aan de kinderen. In elke stamgroep is een 'groepskalender' aanwezig. Hierop worden de dagen van de week, de datum, het weeknummer en de bijzondere activiteiten kenbaar gemaakt. Ook hier wordt er elke dag gestart vanuit de kring, waarna de kinderen gedurende de dag worden meegenomen in verschillende leer- en ontwikkelactiviteiten.
Er wordt gewerkt met instructietaken, waarbij de kinderen direct de instructie verwerken. Daarnaast leren de kinderen in de middenbouw plannen door middel van een weektaak. Hierin is sprake van een opbouw; van het leren kennen van een planning in groep 3 tot aan het meer zelfstandig plannen in groep 5. Het jongste kind krijgt hierbij in verhouding veel hulp, bij het oudste kind wordt er steeds meer zelfstandigheid verwacht. Ook bij het werken in de niveaugroep wordt de zelfstandigheid steeds een stukje groter, door te werken met de weektaak van het rekenboek.
In de bovenbouw leren we de kinderen steeds meer zorg te dragen voor zijn/haar eigen planning, maar ook voor zijn/haar leerontwikkeling. Dat doen we door in groep 6 te starten met een werkplan. We leren de kinderen voor een hele week de instructie, zelfstandige- en samenwerkingsopdrachten te plannen. Eerst met veel hulp, vervolgens samen met groepsgenoten en dan alleen. Om voor structuur te zorgen zijn er natuurlijk activiteiten die vastgezet zijn, maar werken we ook aan periodedoelen. Elk kind leert in de bovenbouw, in samenspraak met de stamgroepleider, leerdoelen te stellen. Dit kan zijn in de vorm van extra oefening of juist van uitdaging. Er wordt gekeken naar o.a. de cognitieve vaardigheden, maar er is bij deze leerdoelen zeker ook ruimte voor creatieve, uitdagende of meer persoonlijke doelen. Topklassers (vreemde talen), computervaardigheden (o.a. typecursus), (schrijf)motoriek, eigen verslagen en Prezi zijn slechts enkele voorbeelden van deze eigen leerdoelen.